Aandelensymbolen dragen bij aan de uitvoering van een groot aantal transacties, iedere dag weer. Vóór het systeem met de tickertape gaven handelaren hun orders door op de beursvloer door de naam van een bedrijf te schreeuwen. Aandelensymbolen werden ingevoerd zodat men minder tijd nodig had om informatie te verspreiden.
Aandelensymbolen versnelden niet alleen transacties, ze hielpen handelaren ook bij het uit elkaar houden van ondernemingen waarvan de namen op elkaar leken. Citigroup Inc en CIT Group Inc bijvoorbeeld zijn geheel verschillende bedrijven, maar het is niet moeilijk voor te stellen dat deze namen verwarrend kunnen zijn voor traders. Hun aandelensymbolen hebben een duidelijker verschil: Citigroup Inc is ‘C’, CIT Group Inc is ‘CIT’.
Dankzij aandelensymbolen kunnen beleggers ook onderscheid maken tussen verschillende klassen van een aandeel. Berkshire Hathaway (BRK) staat bijvoorbeeld met twee verschillende klassen aandelen genoteerd op de NASDAQ: de klasse A-aandelen hebben het symbool BRK.A en de klasse B-aandelen worden verhandeld onder BRK.B.
De tickers kunnen daarnaast worden gebruikt om andere informatie over de status van een bedrijf weer te geven. Als bijvoorbeeld de letter Q achter het aandelensymbool staat, wil dat zeggen dat het bedrijf failliet is.
Hoewel elk aandelensymbool uniek is op de beurs waarop het bedrijf genoteerd is, kunnen vergelijkbare of precies dezelfde symbolen voorkomen op andere beurzen. TSCO is bijvoorbeeld het aandelensymbool van Tesco Plc op de London Stock Exchange, maar het is de ticker van Tractor Supply Co. op de NASDAQ. Beleggers dienen ervoor te zorgen dat ze een positie openen voor de juiste aandelenprijs.