CPI staat voor consumentenprijsindex, een gemiddelde van verschillende consumentengoederen en -diensten, dat wordt gebruikt om een indicatie van de inflatie te geven.
Bewegingen in CPI worden doorgaans in procenten weergegeven, waarbij positieve bewegingen op inflatie duiden, en dalingen op deflatie duiden. Een belangrijk deel van de taak van centrale banken zoals de Federale Reserve of de Bank of England, is het beteugelen van inflatie zodat deze binnen de doelstellingen blijft. Daartoe maken ze gebruik van aanpassingen in het monetaire beleid, zoals het wijzigen van het basisrentetarief.
Vaak wordt er meer dan een index van consumentenprijzen gebruikt om de inflatie in een bepaalde economie te beoordelen, waarbij er verschillende goederen en diensten worden gemeten om verschillende secties van de bevolking te evalueren. In het VK wordt zowel de CPI als de RPI (retailprijsindex) gebruikt. Beide worden op verschillende wijze berekend, waarbij de RPI bijvoorbeeld de huizenprijzen in beschouwing neemt en de CPI dat niet doet.
CPI-aankondigingen worden op regelmatige basis gedaan door centrale banken.