Voorbeelden van het multiplicatoreffect
Het multiplicatoreffect kan in allerlei verschillende vormen optreden, zoals overheidsuitgaven, inkomsten uit export en consumentenbestedingen. Twee veelvoorkomende voorbeelden van het multiplicatoreffect zijn:
Bankleningen
Wanneer een klant geld stort bij een bank, moet de bank daarvan een bepaald gedeelte vasthouden (de reserveverplichting). De rest mag echter worden uitgeleend aan andere klanten. Die klanten kunnen het geld uitgeven en dit geld zal uiteindelijk bij een andere bank worden gestort.
Een deel van de nieuwe storting wordt door de nieuwe bank vastgehouden – alweer wegens de reserveverplichting – en een deel wordt weer uitgeleend. Dit proces gaat door totdat de gehele initiële storting uiteindelijk bij banken is gestort. Door dit proces is de eerste storting verscheidene malen vermenigvuldigd en gebruikt.
Bedrijfsuitgaven
Als een bedrijf een succesvolle investering doet in een nieuwe productlijn, is het multiplicatoreffect te zien in de toename van de bedrijvigheid van andere bedrijven die aan het nieuwe product bijdragen (bijvoorbeeld door het produceren van grondstoffen of door transport).
De werknemers van het bedrijf ontvangen wellicht ook een salarisverhoging, die een toename in consumentenuitgaven tot gevolg heeft. De invloed op het bbp reikt dus verder dan het aanvankelijke succes van de productlijn.