Introductie tot beursgenoteerde derivaten
Kernbegrippen voor beursgenoteerde derivaten
Om u meer inzicht te geven in beursgenoteerde derivaten en hoe ze worden verhandeld, hebben we een kernbegrippenlijst voor u samengesteld met de belangrijkste termen die u in deze cursus zult tegenkomen.
Let op: De onderstaande definities zijn relevant voor deze cursus. Sommige termen kunnen in andere financiële contexten een andere betekenis hebben.
At the money: wanneer de intrinsieke waarde van een verhandeld activum nul is, wat betekent dat het 'break-even' ofwel kostendekkend is.
Callwarrant of optie: een financieel contract dat het recht geeft, maar niet de verplichting, om een onderliggende waarde te kopen tegen een bepaalde prijs binnen een bepaalde tijd. De waarde van een callwarrant of optie stijgt als de marktprijs van het activum stijgt.
CFD: afkorting van ‘contract for difference’ Dit is een financieel contract waarmee traders een positie kunnen innemen op de prijsbeweging van een activum in plaats van het direct te kopen. Ze worden meestal over the counter en met marge verhandeld.
Het verrekeningseffect: Dit is het proces waarbij de inkomsten van een activum, uit kapitaalwinsten, opnieuw worden geïnvesteerd om na verloop van tijd aanvullende inkomsten te genereren Deze groei vindt plaats omdat de investering inkomsten zal genereren uit zowel de initiële investering als de geaccumuleerde inkomsten uit voorgaande perioden. Houd er rekening mee dat uw posities ook negatief kunnen worden samengesteld, wat tot aanzienlijke verliezen kan leiden.
Factorcertificaat: een financieel instrument met een hefboom waarmee u kunt handelen op de koers van een markt. Factorcertificaten onderscheiden zich van andere derivaten doordat ze exposure bieden aan een onderliggende markt met een vaste hefboomfactoor van x2 of meer.
Warrant: een derivaat die de koper het recht geeft, maar niet de verplichting, de onderliggende activum te kopen (call) of te verkopen (put) tegen een vooraf vastgestelde prijs. De emittent van een warrant is altijd een financiële instelling.
Delta: de verandering in waarde van een beursgenoteerd derivaat ten opzichte van prijsbewegingen van de onderliggende waarde.
Spreiding: een risicobeheerstrategie waarbij een grote verscheidenheid aan activa wordt gecombineerd in een portfolio. Wanneer men kiest voor een grote verscheidenheid aan activa, mogelijk ook uit verschillende regio's, met het idee dat positieve prestaties in een deel van de portfolio op termijn zullen opwegen tegen negatieve prestaties in andere delen.
Elasticiteit: het resultaat van de vermenigvuldiging van de hefboom van een beursgenoteerd derivaat met zijn Delta.
Beurs: een markt voor effecten, grondstoffen, derivaten en andere financiële instrumenten. Beurzen zijn gereguleerd en zorgen voor een eerlijke en ordelijke handel en efficiënte prijsinformatie (of koersefficiëntie) voor alle effecten die er worden verhandeld.
Verval- of afloopdatum: de laatste dag waarop een handelaar zijn koop- of verkooprecht kan uitoefenen. Deze datum is vóór de transactie bepaald.
Hedgen: een risicomanagementstrategie die probeert verliezen te beperken door een tegengestelde positie in te nemen in een gerelateerd activum
In the money: wanneer een verhandeld activum een positieve intrinsieke waarde heeft, ofwel geld oplevert.
Intrinsieke waarde: een maatstaf voor wat een specifieke transactie waard is, gebaseerd op de waarde van de investering als het recht om te kopen of te verkopen vandaag zou worden uitgeoefend.
Emittent: een rechtspersoon die effecten registreert en verkoopt om inkomsten te genereren om eigen activiteiten te financieren. Emittenten van effecten kunnen bedrijven, beleggingsfondsen of zelfs overheidsinstellingen zijn.
Hefboomwerking: het mechanisme dat traders in staat stelt om hun rendement te vergroten zonder extra kapitaal te hoeven inleggen. Hefboomwerking wordt later in deze cursus uitgebreid uitgelegd.
Marge: de inleg die vereist is om een hefboom-positie te openen en aan te houden. Een margin call is een melding dat u extra geld moet storten om een positie te behouden.
Marktregulator: een door de overheid aangewezen entiteit die toezicht en controle uitoefent op trading.
MTF: afkorting van multilateral trading facility ofwel multilaterale handelsfaciliteit. Een MTF is een elektronisch/geautomatiseerd handelsplatform voor financiële instrumenten. MTF's worden gebruikt in de Europese Unie en vallen onder de regels van de Europese Markets in Financial Instruments Directive (MiFID).
Out of the money: wanneer een verhandeld activum een negatieve intrinsieke waarde heeft, ofwel verlies leidt.
Over the counter: vaak afgekort als OTC. Deze term verwijst naar het proces waarbij effecten rechtstreeks tussen twee partijen worden verhandeld, in tegenstelling tot op een beurs.
Penny stocks: Aandelen die meestal worden uitgegeven door kleine bedrijven die niet in aanmerking komen voor een notering op grote beurzen - omdat ze niet genoeg aandelen verhandelen of omdat hun aandelen niet boven een minimumprijs worden verkocht. In de VS worden deze aandelen meestal verhandeld voor minder dan $5 per aandeel.
Premie: de totale kosten voor aankoop van een warrant of een optiecontract
Putwarrant of optie: een financieel contract dat het recht geeft, maar niet de verplichting, om een onderliggende waarde te kopen tegen een bepaalde prijs binnen een bepaalde tijd. De waarde van een putwarrant of optie stijgt als de marktprijs van het activum daalt.
Strike-prijs: de vastgestelde prijs waartegen een onderliggende waarde kan worden gekocht of verkocht.
Turbocertificaat: vaak ook simpelweg turbo genoemd. Dit is een effect met een hefboomwerking. De turbo volgt de prijs van een onderliggende financieel activum punt voor punt. Turbo's kunnen worden gebruikt voor een long- of shortpositie. Turbo transacties hebben een ingebouwd knock-out niveau en worden beëindigd als dit wordt bereikt. Dit maakt risicobeheer makkelijker.
Volatiliteit: de frequentie en omvang van de opwaartse en neerwaartse bewegingen van een markt. Men zegt dat een activum zeer volatiel is als sterke prijsverandering optreedt en de waarde snel stijgt en daalt op een onvoorspelbare manier - meestal over een korte periode. Anderzijds betekent een lage volatiliteit dat de waarde van een activum relatief stabiel is en kleinere prijsveranderingen ondervindt. Hoge volatiliteit komt meestal voor in tijden van onzekerheid en houdt een verhoogd risico in. Lage volatiliteit komt meestal voor over langere perioden en onder 'normale' marktomstandigheden.
Warrant: Een derivaat dat het recht, maar niet de verplichting, geeft om een effect te kopen tegen een specifieke prijs vóór de vervaldatum. Warrants worden meestal uitgegeven door een bedrijf of financiële instelling en worden meestal over the counter verhandeld.
-
1
Wat zijn beursgenoteerde derivaten?
5 min -
2
Kernbegrippen voor beursgenoteerde derivaten
5 min -
3
Verschillen tussen OTC en beursgenoteerde derivaten
6 min -
4
De hefboom bij beursgenoteerde derivaten
5 min -
5
Waarom traden in beursgenoteerde derivaten?
5 Min -
6
Wat zijn turbocertificaten?
7 min -
7
Wat zijn factorcertificaten?
6 min -
8
Wat zijn warrants?
8 min -
9
Beursgenoteerde derivaten in een multi-product strategie
5 min -
10
Kosten en risico's van traden in beursgenoteerde derivaten
5 min -
Toets
10 vragen